Zoniënwoud

maandag 12 nov 2012

Er zijn weer instanties aan het werk om het Zoniënwoud toegankelijker te maken voor het grote publiek. Zelf woon ik vlak naast het Zoniënwoud. Zowat drie-vierde van het gemeentelijk grondgebied is Zoniënwoud. Wat ik wou vertellen is gewoon; alstublieft, laat al die zogenaamde instanties zwijgen over het Zoniënwoud. Laat ons gerust. Het is hier nu kalm. Maak alstublieft geen soort toegangspoort tot het heerlijke, fantastische Zoniënwoud via de site van het mooie Groenendaal. Wij kunnen genieten van een wandeling in de onmiddellijke omgeving. Een prachtig woud, zeker. Maar maak daar toch geen toeristisch geval van. Ik heb ze al gezien, de toeristen. Ze zijn niet echt met veel, maar ze zijn er. Brusselaars die met bergschoenen, wandelstok en rugzak door het woud baggeren. Net alsof ze drie maanden op overlevingstocht gaan. Ze komen zelfs tot in Hoeilaart centrum. Het wondermooie gemeentepark, met het prachtige kasteel / gemeentehuis, bezoedelen met hun zelf meegebrachte overlevingspakketen.
 
Het is hen blijkbaar onbekend dat hier in de streek de beste restaurants van het hele land te vinden zijn. Ooit heb ik het meegemaakt; een Brussels clubje dat zich “ les amis de la forêt Soignes “ noemt, waren bij hun “overlevingstochten” in het Zoniënwoud tot de conclusie gekomen dat het vossenbestand in het woud te wensen overliet. Dus maakten ze hun clubkas leeg en kochten in Polen enkele duizenden vossen. Om die dan los te laten in het bos. Hoe dom kun je zijn? Binnen het jaar was er in het bos geen enkel konijn meer te vinden. Alle patrijzen en fazanten werden uitgemoord. Zelfs jonge reeën moesten het loodje leggen. Tot in het centrum van Hoeilaart waren hongerige vossen op zoek naar voedsel. In heel de streek was geen kippenhok veilig. Gelukkig hebben we hier geweren. Dat bleek een efficiënt middel tegen vossen. Er werden wedstrijden georganiseerd, om ter meeste vossenstaarten verzamelen. Met als hoofdprijs een splinternieuw geweer. En de winnaar kwam in aanmerking als Hoeilander van het jaar.
 
De Hoeilanders hebben, als het ware, het Brussels clubkaske aan flarden geschoten. Tof spelletje, echt waar. Alleen spijtig dat het enkele jaren geduurd heeft voordat het wildbestand terug een beetje op peil was. En nu willen enkele “officiële instanties” het Zoniënwoud als toeristische trekpleister uitbuiten. Of nee, “uitbaten” is hun uitleg. Ik zal het jullie eens eerlijk wijsmaken. Wandelen in het Zoniënwoud is gewoon ploeteren door de modder. Tussen vleesetende braambessen, giftige zwarte bosbessen en de pest verspreidende rode bessen. Je riskeert aangevallen te worden door zwanen met een wel heel slecht karakter. De vijvers zijn poelen van verderf. Zwermen muggen, elke mug ter grootte van een volwassen tyrannosaurus rex, zijn erop uit om u met haar en huid te verslinden. De bosduiven schijten op je kop. Dikke takken vallen zomaar uit de bomen, pal op je hoofd. Zonder ervaren gids, kompas en persoonlijk gps systeem, loop je hier hopeloos verloren. Je mag al tevreden zijn als men je knoken binnen de tien jaar terug kan vinden. De vissen zijn gevaarlijker dan Afrikaanse krokodillen.
 
De bomen spreken af om regelmatig van plaats te veranderen, zodat een onervaren wandelaar of fietser, de weg naar de bewoonde wereld nooit meer terug vindt. De kastanjes, beukennootjes en eikels maken er een hobby van om elke bezoeker de kleren van het lijf te scheuren en al het vlees van uw lichaam tot op het bot af te knabbelen. En dan zwijg ik nog over het gemeentepark. De eenden en ganzen zijn hier terecht gekomen nadat ze in de amazone rivier alle piranha's opgevreten hebben. En ze hebben nog honger. Het is maar dat je het weet. Een goede raad dus. Blijf hier weg.... Zodat wij, Hoeilanders, rustig kunnen genieten van al het moois dat de natuur te bieden heeft.

3974 keer gelezen