Foutmelding

  • Notice: Trying to access array offset on value of type bool in monkberry_field_news_detail() (regel 159 van /data/sites/web/hoeilanderbe/subsites/www.hoeilander.be/sites/all/modules/custom/monkberry/monkberry.fields.inc).
  • Notice: Trying to access array offset on value of type null in monkberry_field_news_detail() (regel 159 van /data/sites/web/hoeilanderbe/subsites/www.hoeilander.be/sites/all/modules/custom/monkberry/monkberry.fields.inc).

Nostalgie van de oude stoomtrein Groenendaal - Hoeilaart - Overijse (video)

woensdag 05 aug 2015
play video

Vandaag nemen we je mee naar de romantische tijd van het stoomtijdperk. In 1894 werd de tramlijn Groenendaal - Hoeilaart - Overijse ingehuldigd. De beelden die we je vandaag tone dateren uit begin jaren '60, op het einde van dit stukje boeiende lokale geschiedenis. We hebben ook een schitterend tweede filmpje, in 2009 gedraaid door Olivier Vandersleyen (van de documentaire Serre-effecten). Je ziet opnieuw de locomotief, volledig gerestaureerd, zoals ze vandaag in het stoomtreinmuseum "Les Trois Vallées" Treignes Mariembourg te bewonderen is. Klik hier voor die beelden!

Wie er wat meer van wil weten, hieronder vind je het artikel dat verscheen op de website 'de inventaris van het Bouwkundig Erfgoed. Zo krijg je de info van de kenners.

"De ontwikkeling van de druivencultuur in de streek van Overijse en Hoeilaart, die sinds 1875 grote opgang maakte, resulteerde in een steeds toenemend goederentransport (steenkool,meststoffen, druiven ...), waarvan het Brusselse Zuidstation de spil vormde.

In die context richten de serristen een verzoek tot de in 1885 opgerichte Nationale Maatschappij van Buurtspoorwegen (N.M.V.B.) voor de aanleg van een rechtstreekse tramverbinding tussen Brussel-Zuid en de druivenstreek.

Zij argumenteerden dat het pas opgerichte station van Groenendaal op de treinlijn Brussel-Namen te ver van de dorpscentra was gelegen, en dat de trein niet verder doorreed dan Brussel-Noord, terwijl het Zuidstation cruciaal was voor de aanvoer van de steenkool uit de Borinage en het transport van de druiven naar Frankrijk. De toenmalige Minister van Landbouw, Industrie en Openbare Werken verzette zich echter tegen de aanleg van een tramlijn Brussel-Overijse : de voorgestelde tramlijn zou een concurrentie betekenen voor de spoorlijn Brussel-Namen en bovendien was er het verzet van de "Ligue des Amis de la Forêt de Soignes" tegen de voorziene boomkappingen tussen de Kleine Hut en Groenendaal.

Uiteindelijk gaf hij zijn fiat voor de aanleg van twee gedeelten van het voorziene tracé: het deel tussen Brussel-Zuid en de Kleine Hut en het deel tussen Groenendaal en Overijse.

Ter compensatie werd de tramlijn Groenendaal-Overijse niet uitgerust met een smalspoor (l m breed) zoals gebruikelijk, maar met een normaal spoor (l,435 m) breed).

Op die manier konden de goederenwagons van de staatsspoorwegen die in Groenendaal aankwamen rechtstreeks gekoppeld worden aan de tramlocomotieven. Bij K.B. van 15 februari l892 werd de concessie voor de aanleg van een tramspoor met een lengte van 6.39O meter toegekend aan de N.M.V.B. De werken startten in de lente en waren reeds op l juli l894 beëindigd.

Op zondag 15 juli l894 werd de tramlijn met grote feestelijkheden en de eerste druivententoonstelling van ons land, plechtig ingehuldigd. Het traject liep langs de gemeenteweg Overijse-Hoeilaart in eigen bedding en telde zeven haltes en een station in Overijse en Hoeilaart. In Overijse bevond zich de stelplaats voor het rollend materieel, terwijl in Hoeilaart eveneens kades waren voorzien voor het laden en lossen van goederen.

Aanvankelijk werd de uitbating en het onderhoud gepacht door de "S.A. La Ruche pour l'Exploitation de Chemins de Fer Vicinaux en Belgique". Na allerhande klachten neemt de N.M.V.B. reeds in 1896 het beheer over om het in 19O1 definitief over te dragen van de S.A. de Chemins de Fer Provinciaux".

De stoomtram vervoerde niet alleen reizigers, maar vooral goederen zoals steenkool, meststoffen en druiven. In de grote bloeiperiode (1926-1928) van de druiventeelt werd jaarlijks gemiddeld 11O.OOO ton steenkool en 37.000 ton mest verbruikt. Dagelijks kreeg het station van Hoeilaart 5O à 9O goederenwagens te verwerken. Naast dit hoofdtransport verzekerde deze buurtlijn ook het vervoer van bouwmaterialen, ijzerwaren, hout en landbouwproducten zoals koren, bieten, vlas en aardappelen...

Een achttal kleine industrieën bezat een eigen aansluiting op het tramspoor: de elektrische centrale van Hoeilaart, de gieterijen Desbeck en Merst, het serrenbedrijf Lauwers, de zandgroeve Zavelenborre, de bloemmolen van Overijse en tenslotte de houtzagerijen Mariën en Van den Dael.

De opkomst van het vrachtwagen- en autobusvervoer betekende op termijn het einde van deze buurtlijn. In 1949 werd het reizigersvervoer afgeschaft. De aankoop in 1951 van een nieuwe, krachtige locomotief met twee dieselmotoren kan niet verhinderen dat ook het vrachtvervoer zienderogen verminderde, mede als gevolg van de afschaffing in 1955 van de voordelige tarieven voor het steenkoolvervoer per spoor. In juni 1958 reed de goederentram zijn laatste rit. De sporen werden opgebroken en het overgrote deel van de bedding Groenendaal-Hoeilaart doet nu dienst als fietspad.

Van de oorspronkelijk tramsite met stelplaats, loods (opslag van kolen, watervoorraad en lampenkamer) en stationsgebouw, bleef enkel dit laatste bewaard, niettegenstaande de onduidelijke terreinstructuur nog steeds verwijst naar de vroegere bestemming. Bouwhistorische gegevens zijn al bij al schaars en beperken zich tot een 9-tal ongesigneerde plannen, waarvan de gemeente de foto-opnamen bezit. De plannen (gevels, langs- en dwarsdoorsneden) zijn getekend op schaal l/O en dateren van februari 1893. Vermoedelijk was de bouw voltooid bij de inhuldiging van de tramlijn in juli 1894.

De naam van de ontwerper is niet bekend, tenzij het zou gaan om ene C. Rémy, die een niet uitgevoerd ontwerp tekende voor een kleinschaliger station zonder verdieping.

In 1903 werd het station uitgerust met een, sindsdien verdwenen, glazen luifel op gietijzeren zuilen. Afgezien van een eveneens verdwenen schoorsteen en een aanpassing en inkorting van een dakoversteek, onderging het gebouw sindsdien geen noemenswaardige wijzigingen. In 1990 kwam het verlaten station van Hoeilaart opnieuw volop in de belangstelling via de stripfiguur Nero, die er datzelfde jaar zijn intrek nam.

Voor meer details en aanvullende iconografie dient verwezen naar het album "de Verschrikkelijke tweeling". Sinds de druivenfeesten van september l994 prijkt op het stationspleintje een levensgroot brons van Nero, naar ontwerp van Luc Cauwenberghs.

Het voormalige tramstation van Hoeilaart is ingeplant langs de verbindingsweg Overijse-Groenendaal, in de onmiddellijke nabijheid van parochiekerk en dorpskasteel, nu gemeentehuis.

Het bescheiden station met rechthoekige plattegrond is samengesteld uit drie onderscheiden volumes : een drie traveeën breed hoofdvolume met twee bouwlagen onder zadeldak geflankeerd door éénlaagse bijgebouwen, het linkse met zadeldak, het rechtse, dat keuken en sanitair bevat, met plat dak.

Het geheel is opgetrokken in rode baksteen met witte baksteenlagen ter hoogte van kroonlijst en vensterdorpels.

Voor de rustica-plint, sluitstenen imposten en dorpels van de lichtgetoogde venster- en deuropeningen werd gebruik gemaakt van blauwe hardsteen. De zwakhellende zadeldaken met oversteek op schoren met makelaar zijn afgewerkt met uitgesneden houten kroonlijsten.

Typerend voor de gevelstructuur is de verticale geleding met hoek- en muurpilasters die verdiepte velden vormen. De licht vooruitspringende middentravee van het hoofdvolume bevat de toegang tot de loketzaal, met links ervan het bureau van de stationschef. Achteraan een langsgang met houten balustertrap naar de verdieping (dienstwoning) en het weegtoestel dat in verbinding staat met de brug langs de achtergevel. De sobere, functionele binnenruimte bleef vrijwel ongewijzigd, zowel wat indeling als afwerking (cementtegelvloer, houten vloeren, eenvoudige zwartmarmeren schouwmantels) betreft. Ook het houten binnen- en buitenschrijnwerk bleef intact. Het gebouw is gedeeltelijk onderkelderd.

De toegang tot de inmiddels verdwenen achterliggende loodsen werd afgesloten door het nog aanwezige smeedijzeren hekken."