Belangrijk stuk sociale geschiedenis tegen de vlakte (enkele foto's)

dinsdag 04 jun 2019

Wie de voorbije dagen langs de woonzorgsite "Den Dumberg" reed, was getuige van de afbraak van "Hof Ten Doenberghe" of zoals het in de volksmond genoemd werd "Het Hospice" of "Het Godshuis". Het werd in 1882 gebouwd door de Liefdadigheidskring. Deze kring werd samen met de harmonie opgericht in 1866, na de grote cholera-epidemie die in onze gemeente bijzonder lelijk had huisgehouden, om het leed bij de getroffenen en noodlijdenden te verzachten. In datzelfde jaar begon Felix Sohie zijn serres te bouwen. De cholera had zelfs voor wat vetraging gezorgd.

De kring ging regelmatig rond in "openbare établissementen" en "partikuliere hyzen" om gelden in te zamelen ten voordele van de behoeftigen. De opbrengst werd niet onmiddellijk uitgedeeld maar (gedeeltelijk) geïnvesteerd in een obligatie van een lotenlening van de stad Brussel. Het toeval wilde dat deze obligatie uitgeloot werd in 1876 of 1877 waardoor de kring een kapitaal van 40.000 Bf ter beschikking kreeg. Het gemeentebestuur en het bureel van weldadigheid vroegen de overmaking aan de laatsgenoemde instelling en er werd zelfs een gerechtelijke actie ondernomen, op advies van de minister, om het kapitaal te recupereren. Zover is het gelukkig nooit gekomen want de Liefdadigheidskring nam zelf het initiatief in handen nemen door enkele gronden te kopen. Volgens een notule werd het hospice officieel geopend in het bijzijn van burgemeester Eggerickx in oktober 1887 en de eerste zes kostgangers werden toen opgenomen. 

De liefdadigheidskring bestond uit 48 leden die zich inzetten ten voordele van de armen en behoeftigen. De kring bestond voornamelijk uit notabelen en mensen uit de gegoede burgerij waaronder ook de Sohies. 

Het "Hospice" werd in 1976 gerenoveerd (architecturaal een beetje verknoeid) en in 1994 met een moderne laagbouw uitgebreid. Hier werden oudere mensen verzorgd door de zwartzusters en slechts éénmaal werd het rustoord als ziekenhuis gebruikt: bij de treinramp van 3 februari 1889. Er zat een bel bovenaan in de dakruiter en die luidde om 16H00 het einde van de werkzaamheden voor de mannelijke bewoners in. De mannen werkten namelijk voor kost en inwoning in de tuin en vanaf 16H00 mochten zij op een ander wat bijverdienen om dat nadien om te zetten in één van de talloze kroegen in Hoeilaart. De vrouwen deden de was, breiden pullovers en stopten de sokken van de dorpsbewoners. De kostgangers moesten echter 2/3 van hun leefloon afgeven aan de zusters, 1/3 mochten ze zelf houden. 

Kom er meer over te weten op de website: "Hoeilaart Weleer'

Met de afbraak van het Hospice gaat een belangrijk stukje Hoeilaartse sociale geschiedenis tegen de vlakte. De Liefdadigheidskring en later ook de Werkmansbond waren sociale voorzieningen avant la lettre waarin Hoeilaart koploper was.

In de plaats van het Hospice komt een kinderdagverblijf.